Zoals er in Doornspijk een pilot wordt gedaan met het werken volgens de nieuwe Omgevingswet (met een visiekaart en straks een omgevingsplan), zo is er in Oostendorp een pilot met het aardgasvrij maken van bestaande woningen. Om te weten hoe dat gaat, sprak ik met Gerald Wagenaar, procesbegeleider Aardgasvrije Wijken bij de gemeente.
Gerald reageert enthousiast op mijn verzoek om over die pilot te praten, maar noemt het in het gesprek wel “een complex onderwerp”. We willen tegenwoordig met burgerparticipatie samen in goed overleg alles oplossen. De warmtetransitie is echter een top-down gegeven opdracht: “Zorg ervoor dat we in 2050 aardgasvrij zijn”. Hij is geen specialist in duurzaamheid, maar dat blijkt ook niet nodig: het gaat om het overtuigen van inwoners dat het goed is mee te werken aan de warmtetransitie.
Vorig jaar heeft de raad de zogeheten “Transitievisie warmte” vastgesteld. Daarin staat de route om in 2050 aardgasvrij te zijn. Ook worden oplossingen geschetst waar we aan kunnen denken om in onze gemeente die doelstelling te bereiken. Er is gekozen in twee gebieden in onze gemeente te starten: de vesting Elburg en Oostendorp. Beide gebieden hebben een totaal andere aanpak. Voor de vesting wordt in samenwerking met het waterschap en de TU Delft gezocht naar een collectieve oplossing. Oostendorp is gekozen omdat er een oud gasnet ligt, en omdat in een deel van Oostendorp veel woningen al goed geïsoleerd zijn. Dergelijke woningen kunnen met relatief beperkte middelen aardgasvrij worden gemaakt.
Sinds een aantal maanden loopt de pilot. Met veel aandacht voor de individuele bewoners. Er komt in Oostendorp namelijk geen collectieve oplossing, waardoor individueel oplossingen gekozen moeten worden. Dat is vaak een warmtepomp (lucht- of bodemwarmtepomp), waarbij soms wel gedacht wordt aan samenwerking met buren in de directe omgeving.
De pilot wordt daarom niet technisch aangevlogen (zoals in de vesting), maar sociaal. Top-down gegeven opdrachten leveren altijd veel weerstand op. Daarom is het belangrijk de “sociale infrastructuur” in beeld te hebben: wat voor mensen wonen er in het gebied en wat houdt hen bezig? In Oostendorp blijkt een grote sociale cohesie en veel ingetogenheid en zelfstandigheid: er zijn inwoners die het voortouw nemen. Op basis daarvan is er een tweeledige strategie ontwikkeld:
- een algemene campagne voor opwekken en besparen (isoleren)
- zoeken naar en samenwerken met koplopers.
Twee weken geleden is de eerste wijkbijeenkomst online gehouden voor de inwoners van het oostelijk deel van Oostendorp (de goed geïsoleerde woningen). Na het verzenden van 400 brieven waren 40 inwoners aanwezig. Zeven daarvan hebben zich gemeld als koploper en hebben een “intentieverklaring” ondertekend. Het werken met koplopers kan een vliegwiel zijn: als één woning in een straat aardgasvrij is gemaakt, kan de ervaring gedeeld worden met bewoners van soortgelijke huizen. Met die zeven worden de komende tijd regelmatig gesprekken gevoerd, over kosten, over subsidies en leningen.
Tegelijkertijd wordt voor de hele wijk een campagne gestart, samen met de organisatie Veluwe Duurzaam. Acht bewoners fungeren daarbij als wijkambassadeur. Zij denken mee over de aanpak (hoe bereik je de Oostendorpers, welke verenigingen zijn er) en over de communicatie (is die brief van de gemeente zo wel duidelijk?). Samen met hen is een enquete opgesteld, waarmee we de informatiebehoefte van de Oostendorpers peilen. Die wordt verzonden naar 1100 adressen.
Gerald komt best kritische geluiden tegen en gaat deze niet uit de weg: “Dinsdag ga ik koffie drinken met iemand die tijdens de bijeenkomst kritisch was over de opdracht. Ik geloof dat er bij hem geen sprake is van onwil, maar dat het hem tegenstaat dat hem iets opgedrongen wordt”.
De “pilot Oostendorp” is niet voor niets een pilot. Met het geleerde kunnen op termijn ook de andere kernen worden geïnformeerd en betrokken. Hoewel iedere kern anders is, niet alleen qua woningen, maar ook qua inwoners. Daarom begint de gemeente steeds bij het gesprek met de bewoners en wordt daarna een passend plan gemaakt.
Gerald sluit af met een geruststellende mededeling en een klemmende oproep: “Niemand hoeft overhaast investeringen te doen. Dit is een lange-termijnplan. Doe de investeringen op een passend moment, bijvoorbeeld als je CV-keten toch vervangen moet worden. Maar doe wel mee, want het is mooi dat we kunnen meewerken aan het behoud van onze aarde”.