Een werkbezoek aan het Nuborgh college
Natuurlijk vindt iedere docent of directeur zijn school een “superschool”, maar bij het Nuborgh-college hebben ze ook echt een afdeling die door Elsevier daartoe is bestempeld: de HAVO-afdeling. Tijd voor een werkbezoek, waarin we met de directie spraken over hoe het gaat met onze jongeren, het onderwijs en het realiseren van hun idealen.
Eric Dijkslag, Wilco Leeflang en Gerhard Deetman delen onder aanvoering van hun bestuursvoorzitter Jan Klein hun visie op het onderwijs op “hun” school. Hun ogen glimmen als ze praten over “hun” kinderen. Ze spreken met grote betrokkenheid over kinderen uit het speciaal onderwijs die nu samen naar school gaan met de anderen. En vertellen wat dat met de leerlingen en hun ouders doet. Het verlangen om de talenten van de leerlingen te ontwikkelen, straalt er van af.
Al gauw komt het gesprek op “de jeugd van tegenwoordig”. Jan Klein is van mening dat de jeugd van tegenwoordig niet anders is dan die van vroeger. Onbesuisdheid, wispelturigheid, onnadenkendheid en het ontdekken van eigen grenzen (en er dus soms overheen gaan) horen daar bij. Doordat de jongeren nu rijk zijn ten opzichte van vroeger, kunnen ze wel gemakkelijker spullen kopen, of het nu 45-km-autootjes zijn of nieuwe mobieltjes. “De jongeren leven tegenwoordig wel in een veel chaotischer tijd”, aldus Klein. “Iedere overgang naar een ander tijdperk gaat daarmee gepaard. Wat dat betreft is het begin van de industrialisatie niet anders dan de huidige overgang naar een informatiemaatschappij. Wie zou hebben kunnen voorspellen dat het grootste taxibedrijf ter wereld geen auto’s meer zou hebben en de grootste hotelketen geen kamers?”
Dat vraagt van scholen om kinderen andere vaardigheden bij te brengen: ze moeten “leren leren”. Als ze van school af komen zal de wereld er anders uitzien dan toen ze begonnen, dus het onderwijs moet hen daar op voorbereiden. Omdat het lastig is om als school steeds de nieuwste snufjes te kopen, wordt er samengewerkt met bedrijven. Vrijdags is het daarom rustig op locatie Oostenlicht: dan zijn veel leerlingen in een bedrijf aan het werk en gaan docenten bij hen langs voor begeleiding. De politiek helpt niet echt bij deze ontwikkeling. Volgens de onderwijsmensen denken politici en bestuurders in structuren en regels van vroeger, die haaks staan op de huidige werkelijkheid. Voorbeeld is de bekostiging van de leerlingen die nu niet meer naar het speciaal onderwijs gaan. “Die leverden voorheen dubbel geld op, maar nu ze niet meer het etiket ‘speciaal’ hebben, niet meer. Ze vragen echter nog wel dezelfde kleine groepsgrootte en aangepaste leeromgeving”, aldus Wilco, locatiedirecteur van Oostenlicht: “We willen hen graag kansen bieden, maar worden daarin geremd.”
Ook op locatie Lambert Franckens wordt er op nieuwe manieren gewerkt. Daar remt het gebouw verbeteringen die locatiedirecteur Eric Dijkslag graag zou willen doorvoeren: “Het schoolgebouw sluit niet meer aan bij het onderwijs van deze tijd. De Onderwijsinspectie vraagt om leerlingen eigenaar te laten zijn van hun eigen ontwikkeling en om maatwerktrajecten te bieden met begeleiding. Dat kan in het huidige gebouw niet. Dat is na 40 jaar toe aan een grote renovatie. Volgens de gemeente is dat niet hun taak, maar nieuwbouw zou dat wel zijn. Moeten we het pand dan maar in laten storten…?” Al vier jaar lang is de directie bezig om met het college tot overeenstemming te komen, maar zonder tastbaar resultaat. We krijgen een mooi “witboek” te zien, waarin de visie van de school en de uitwerking daarvan in het gebouw mooi staat weergegeven. Een logisch opgezet en bijdetijds verhaal van een directie met visie. Directeur Bedrijfsbureau, Gerhard Deetman, pleit voor een langjarige aanpak met een tekening erbij om duidelijk te maken hoe hij dat bedoelt: “De gemeente moet niet naar de korte termijn kijken als het om investeringen in onderwijs gaat. Niet alleen het LFC-gebouw is aan renovatie toe, er zijn meer onderwijslocaties waarvoor dat nu of binnenkort geldt. Wacht niet langer, en neem de verantwoordelijkheid!”
Na deze oproep ronden we het gesprek af met deze mensen die met hart en ziel verbonden zijn aan het lot van het christelijk onderwijs op hun school aan “hun” kinderen. We danken hen voor deze mooie gedachtewisseling en overhandigen een klein geschenk, om onze vriendschap met het onderwijs te onderhouden.